Niet elke hond is het zelfde en ook binnen de gossenpopulatie zijn er nogal wat verschillen. Enkele karakter en gedragskenmerken die in dit ras terug zijn te vinden:
- De catalaanse herders zijn echte werkhonden. Hun energie en leergierigheid zetten zij in op allerlei manieren. Het is dan ook verstandig om met grote regelmaat met de gos bezig te zijn. Er zijn tal van activieiten waar de gos zich erg goed in thuisvoelt, maar ook dagelijkse (stevige) wandelingen zouden niet mogen ontbreken. Je zult als baasje dan ook zelf een actieve instelling moeten hebben en bovendien: dagelijks genoeg tijd!
- Catalaanse herders zijn blaffers. Ze blaffen graag en veel en het liefst tegen alles en iedereen. De ene keer uit puur enthousiasme en blijdschap, een andere keer om iets of iemand weg te jagen of uit opgewondenheid of een blaf uit onzekerheid of angst.
- Catalaanse herders zijn erg terughoudend naar vreemden. Ook vreemde honden worden lang niet altijd vriendelijk door hen ontvangen. Een begroeting met trekken en blaffen is dan aan de orde.
- Gossen zijn herders, ze volgen de baas. Vermits de baas tijd in zijn gos stopt om die band op te kunnen bouwen.Een consequente opvoeding zonder harde hand vaart de gos het beste bij. Zonder voldoende (goede) leiding kan hij zelf het initiatief gaan nemen.
- Catalaanse herders leren vrij gemakkelijk: de goede dingen, maar ook, bij onvoldoende (bege)leiding minder wenselijke dingen.
- Catalaanse herders rennen nogal graag achter alles aan wat zich voortbeweegt: zoals vogels, fietsers, joggers, konijnen, katten en zelfs auto’s en treinen. Dit jagen is misschien te verklaren vanuit hun drang om te herderen of misschien vanwege het feit dat zij van oorsprong zelf hun kostje bij elkaar moesten scharrelen. Klik hier voor meer informatie over het jagen van gossen.
“Gossen zijn natuurlijk ook erg temperamentvolle, zelfstandige en intelligente honden, echte herders met ook nog behoorlijk wat drijfdrang, al uit zich dat soms op heel verschillende manieren. Daarnaast zijn ze vrij territoriaal, niet zozeer betreffende een bepaald terrein maar meer een bepaalde cirkel rond de baas. De zelfstandigheid maakt ook nog dat ze de neiging hebben om bij onvoldoende leiding het zelf wel even te beslissen. Allemaal dingen die afkomstig zijn uit hun oorspronkelijke taak en die zijn ze beslist nog niet kwijt uit hun genensysteem. Bovendien zijn ze behoorlijk laat volwassen (2 à 2,5 jaar) en blijven ze dus lang puberen. Dat maakt het opvoeden er op z´n minst niet eenvoudiger op. De schattige, rommelige verpakking maakt dat mensen dat er in eerste instantie niet in zien! Hun opvoeding en temperament wordt vaak onderschat!”