De vacht van de gos bestaat uit lange dekharen die stug aan moet voelen en een wollige ondervacht. De lange dekharen zijn sluik met weinig krul. De gos heeft franje aan de oren, baard, snor en ruige wenkbrauwen.
De kleuren van de vacht zijn nogal divers, van blond tot zwartgrijs.
Voor uitgebreide kenmerken van de vacht (en verdere raskenmerken) verwijs ik hier naar de site van de rasvereniging: www.gosdatura.nl Onder Ras/pupinformatie -> rasstandaard.
Een aantal aandachtspunten voor de vachverzorging van de Gos d’Atura Català:
Ik borstel mijn honden hooguit gemiddeld 1 keer per twee à drie weken. In de zomertijd, als er allerhande natuur in de haren blijft hangen (zie ook hieronder) borstel ik dit er natuurlijk wel even uit, maar dan blijft het bij een oppervlakkig borstelen. Als de hond in de rui is, is de borstelbeurt wat frequenter en grondiger. De rui gebeurt overigens eerst op de voorhand van het lichaam, daarna op de achterhand. Bij sommige gossen is dit zichtbaar, bij anderen weer minder of juist helemaal niet.
Ervaring (o.a. uit reacties van gosseneigenaren) leert dat met name de ondervacht van de diverse gossen nogal in dikte kan verschillen. Gossen met een dikke ondervacht zullen wat frequenter geborsteld en gekamd moeten worden omdat bij hen eerder klitvorming kan ontstaan.
Allereerst is het belangrijk om de gos al vanaf pupleeftijd te borstelen en te kammen. Niet dat de jonge vacht het nodig heeft, maar om de hond al van jongs af aan vertrouwd te maken met deze activiteit. En voor het gemak, boven op een niet-gladde tafel. Dat werkt nu eenmaal veel handiger en is ook beter voor je eigen rug. Een Gos die geleerd heeft om rustig (op een tafel) te staan of te liggen (zoals op de foto hiernaast) is vanzelfsprekend makkelijker te onderhouden dan een gos die zich eraan wil onttrekken.
Ik begin de vachtverzorging met de borstel. (zie voor materiaalgebruik: waarmee verzorgen we de vacht). Daarna neem ik een kam met twee lagen grove pinnen om de (dotjes) onderwol en eventuele klitten te verwijderen.
Klitten ontstaan makkelijk op de plaatsen waar de de vacht tegen elkaar wrijft, zoals onder de oksels, de oren, in de liezen, op de buik(door het liggen op de grond), onder de staart en, als de hond de halsband veel draagt, ook daaronder kunnen klitten ontstaan.
Bij ernstige klitten, vervilting, kun je de deze het beste eerst uitpluizen. of met een effileerschaar in de vervilting knippen om het vervolgens weer verder te kunnen uitpluizen.
Onder de voetzooltjes kunnen de haren nogal lang worden. Ik knip deze haren kort.
Ook is het soms nodig om uit hygiënische overwegingen de haren rond de anus en bij de reuen ook rond en voor de penisschacht.
De ogen van de gos moeten bij voorkeur zichtbaar blijven. Dit is ook voor de hond wel zo prettig. Een dikke lok voor de ogen kan uitgedund worden door het regelmatig te plukken, waardoor er een luchtige “kuif” ontstaat die dan in een mooie “sprietenboog” komt te staan. Je kunt ook een effileerschaar (uitdunschaar) gebruiken. De haren mogen niet “plat” afgeknipt worden. Ook natuurlijk even de kruimeltjes uit de ogen verwijderen, indien dat nodig is.
De binnenkant van de oren ook altijd even controleren of deze schoon zijn en niet ruiken.
De nagels van de gos dienen regelmatig gecontroleerd te worden. Ze mogen niet te lang worden. Doorgaans zullen de teennagels die de bodem raken door gewoon gebruik afslijten en op lengte blijven. Dit geldt meestal niet voor de nagels bij de dubbele hubertusklauw. Deze kunnen met een nagelschaar (verkrijgbaar bij dierenarts en dierenspeciaalzaken) ingekort worden. Eventueel kun je bij je controlebezoeken aan de dierenarts vragen of hij/zij laat zien hoe je dit moet doen en waar je op moet letten. De teennagels van de Gos zijn immers zwart waardoor de bloedader niet te zien is.
De vacht van Gosjes lijkt een magneet te zijn voor van alles wat zich in de natuur bevindt:
kleefkruid, (doornen)takjes, gras-aren, alle overige aren, kleefballetjes (althans zo noemen wij ze) dorre bladeren en veel nat zand.
Wat betreft het laatste: da’s niet erg, eenmaal opgedroogd valt het zand vanzelf uit de vacht. Kluitjes zand laten zich makkelijk uit de vacht spoelen. Alle overige natuur dat in de vacht blijft hangen kan erg vervelend uitpakken; gras-aren kunnen diep de vacht ingaan, zelfs de huid indringen. Over doornen nog maar te zwijgen. Vaak borstelen en kammen om de vacht te reinigen en te onderhouden werkt echter een voortdurende rui in de hand. Immers, de haren rondom een losgetrokken haar zullen, door irritatie van de huid, nu ook snel loslaten. Door wederom te bostelen houd je dit proces in stand.
Door mijn handen zeer regelmatig, en zeker na elke wandeling in de natuur, over en door de vacht te halen voel ik direct elk oneffenheidje. Dit geldt tevens voor teken en wondjes. Daarnaast kunnen ook eventuele beginnende klitten in de vacht meteen gesignaliseerd worden. Dit “grondige aaien” zoals ik het noem, vindt de hond natuurlijk heerlijk, de vacht wordt weer schoon- en losgemaakt met de vingers zonder dat daarbij gezonde haren verloren gaan.
Het is, zoals gezegd, erg handig om de honden al vanaf pupleeftijd vertrouwd te maken aan gebits- en vachtverzorging. Het laatste gaat het makkelijkst op een stevig staande tafel; de hond staat dan op werkhoogte (je moet tenslotte ook aan je rug denken) en bovendien weet de hond waar hij aan toe is. Indien de tafel glad is, leg er dan een vetbed, een deurmat of iets dergelijks op zodat de hond niet uit kan glijden. In begin hoeft de pup er alleen maar aan te wennen dat hij op een tafel staat en dat hij geborsteld en gekamd wordt. Dit hoeft per keer dus echt niet langer te duren dan 5 minuutjes. Uieindelijk duren de borstelperiodes met het ouder worden geleidelijk langer.